Kiemen
Om zoveel mogelijk zaadjes te laten kiemen, gebruik je best een tweetal vellen keukenrol en twee platen van gelijke grootte. Maak een vel keukenrol nat en en leg het op een van de twee platen. Daarna leg je de zaadjes op de vochtige keukenrol. Vervolgens bevochtig je het andere vel keukenrol en leg je het op de zaadjes. Bedek het met de andere plaat. Wietzaadjes hebben een hoge vochtigheidsgraad nodig om te kunnen kiemen. Door deze techniek kun je ze in een vochtige omgeving bewaren. Houd de omgevingstemperatuur op 20-22°C. Na een tweetal dagen zullen de zaadjes opengaan.
Indien de zaadjes al wat ouder zijn of zeer droog, dan gebruik je best een andere methode. Vul een glas met lauw water en plaats de zaadjes in het water. De meeste zaadjes zullen na een paar uur openbarsten.
Zaadlingen
De zaadlingen kunnen verpot worden naar kleine bloempotten. Steek ze ongeveer een halve centimeter onder het zandoppervlak. Houd de grond vochtig. Als de grond uitdroogt, zullen de zaailingen niet overleven.
Plaats de zaadlingen niet in de volle zon. De omgevingstemperatuur voor de zaailingen zou ongeveer 24°C moeten bedragen. Nadat de plantjes verschillende bladeren ontwikkeld hebben, zijn ze klaar om overgeplant te worden in grotere bloempotten. Hoe de jonge plantjes precies behandeld moeten worden, hangt af van de soort en of de wietsoort bedoeld is voor binnen- of buitenkweek. Deze instructies zijn bedoeld voor buitenkweeksoorten die relatief gemakkelijk te kweken zijn.
Jonge planten
Allereerst moeten we de grond voorbereiden waar de jonge planten in zullen uitgroeien tot sterke planten. Je kunt altijd gewone potgrond gebruiken, maar hiermee verkrijg je niet het beste resultaat.
Daarom wordt aangeraden om een mix te maken:
40% potgrond
30% perliet (een industrieel vervaardigd mineraal dat je in elke tuinierszaak kunt kopen)
De grootte van de bloempotten hangt af van de wietsoort, maar doorgaans moet je er rekening mee houden dat een kleine pot ook kleine planten geeft en dat je plant in een grote pot ook groter zal worden. Nadat je de jonge planten verpot hebt, kun je ze buitenzetten. Je zet ze best op een plek waar ze veel zonlicht krijgen. Door ze veel licht te geven, ontwikkelen ze sneller bloemen en blijven ze kleiner.
Wanneer je ze op een schaduwrijke plaats zet, zullen ze groter worden en later bloemen vormen. Zorg ervoor dat de grond nooit uitdroogt. Daarom moet je de planten tweemaal per dag water geven. Geef echter niet teveel water. Zorg er gewoon voor dat de grond constant vochtig blijft.
Mannelijke en vrouwelijke planten
Mannelijke planten moeten zo snel mogelijk van de vrouwelijke planten gescheiden worden. Als de vrouwelijke planten bevrucht worden zullen ze al hun energie steken in het produceren van zaadjes, waardoor de aanmaak van THC zal verminderen. En dat is niet de bedoeling.
Hoe zie ik of een plant mannelijk of vrouwelijk is?
Om het geslacht van je plant te bepalen, moet je naar de bladoksels kijken. Hier verschijnen na 4 weken plantengroei de geslachtsorgaantjes van de plant. Deze zijn zeer klein en je kunt er makkelijk naast kijken. Bestudeer de bladoksels zorgvuldig, bij voorkeur met een vergrootglas.
De vrouwelijke geslachsorgaantjes zijn peervormig en hebben twee meeldraadjes. Niet elk vrouwelijk geslachtsorgaan gaat open en ontwikkelt meeldraadjes. Daarom moet je de bladoksels zorgvuldig bestuderen.
De mannelijke geslachtsorganen zijn net kleine balletjes op een stokje. In tegenstelling tot de vrouwelijke balletjes, produceren ze geen meeldraden.
Bloeitijd en oogst
Bij buitenkweek is het omgevingsmilieu en de genetische afkomst van de plant verantwoordelijk voor de bloeitijd. Daarom moet je steeds goed nadenken welke wietsoort je wil kweken. Ga na hoeveel tijd de bloeiperiode in beslag neemt en wanneer je de zaadjes best laat kiemen. Het exacte tijdstip waarop je moet oogsten hangt af van je eigen smaak. Met een vergrootglas kun je nagaan aan de hand van de meeldraadjes of het thc-niveau op zijn hoogtepunt zit. Indien de meeldraadjes helder zijn, zonder kleur, of slechts een beetje gekleurd, dan zit het thc-niveau op zijn maximum.
Veel mensen wachten liever nog een beetje langer, tot de meeldraden een geelachtige kleur krijgen. Dit wijst er op dat ook de CBC en CBD-niveaus gestegen zijn.
Drogen
Er bestaan vele manieren om wiet te drogen.
We leggen je hier de snelste en makkelijkste manier uit, maar geven je ook uitleg over een andere manier die een beetje langer duurt, maar wel een betere opbrengst en smaak oplevert. Welke methode je ook kiest, zorg er steeds voor dat je de grote blaadjes eerst verwijderd.
De makkelijke en snelle manier: Knip de knoppen af en hang ze ondersteboven. Na een week zijn de knoppen droog en klaar voor gebruik.
De langere manier: Indien je wat meer tijd hebt, knip de plant dan af net boven het laagste deel van de stengel, net boven de rand van de bloempot. Ditmaal hang je de hele plant ondersteboven. De ideale omstandigheden zijn met een vochtigheidsgraad van 55%. Indien de vochtigheid te hoog is, dan zullen de planten te snel opdrogen en krijgt je wiet een slechte smaak. Als de vochtigheid echter te hoog ligt, kan je schimmel krijgen. Hou de temperatuur steeds rond 18-20*. Hang de planten niet te dicht bijeen. Hierdoor verhoog je het risico op schimmelvorming.
Na 3 tot 4 weken knip je de toppen af. Vergeet niet om ook de kleine blaadjes rond de knoppen weg te knippen. De reden waarom dit betere resultaten oplevert, is vrij eenvoudig. Door deze methode blijft de plant nog een tijdje mineralen en suiker naar de toppen vervoeren, waardoor ze meer en een betere smaak krijgen en ook de actieve bestanddelen nog krachtiger worden.